ERIC DE VREE, GALERIE BONNARD, NUENEN
20 maart - 24 april
Meer informatie: http://www.galerie-bonnard.com
Niet alleen de noordelijke Nederlanden hebben een rijke traditie van
stillevenschilderkunst, ook in de zuidelijke Nederlanden en dan met name in en
rond Antwerpen, hebben grote talenten staaltjes van meesterschap voortgebracht.
Enkele voorbeelden zijn: Osias Beert, Ambrosius Bosschaert, Jacob Foppens van
Es, Frans Snijders, Joris van Son en Jan Davidsz de Heem.

Stilleven van Eric de Vree
Ook in onze tijd wordt er temidden van alle, zich voordoende modernismen, nog
steeds op klassieke wijze geschilderd. Eén van hen die zich promonent op dit
gebied manifesteert is Eric de Vree uit Berendrecht, juist boven Antwerpen.
Zowel de charme van zijn Vlaams, als de technische schilderkunstige kwaliteit
van zijn meegebrachte stillevens trof mij zeer, toen hij ons voor het eerst
bezocht. Zelden zag ik op het gebied van stofuitdrukking en plasticiteit zulke
hoogstandjes! Wat mij opviel was de nadrukkelijk klassieke setting in kleur en
compositie; dat was voor mij tevens aanleiding tot enige zorg. Samen spraken we
uitvoerig over vele zaken betreffende de schilderkunst, waarbij Eric blijk gaf
van grote bescheidenheid én een nog grotere leergierigheid, daarbij niet onder
stoelen of banken stekend hoezeer hij zich schatplichtig voelde aan meester die
hij bewonderde. Op zich is dat natuurlijk mooi, maar als je niet over een groot
talent beschikt, dan kun je nooit op het niveau komen waar hij is aangekomen.
Gedurende een aantal jaren vonden deze bezoeken plaats en constateerde ik een
zoektocht naar meer eigen motieven en uitwerkingen daarvan.
Hij kiest daarbij voorwerpen die een eigen karakter hebben en die veelal een
diepe verbondenheid hebben met z'n eigen leven, b.v. een snoeimes, een paar
beitels, een gereedschapskist of een knuffel. De gekozen voorwerpen tonen ons
dan ook gebruikssporen van de tijd als krassen, deuken, roest of afgebladerde
verf. Trouw volgt hij z'n eigen ingeslagen weg en de resultaten mogen er zijn!!
De waar te nemen details zijn verbazingwekkend exact en kunstig geschilderd,
iets wat je ook kunt beleven bij schilderijen van b.v. van Eyck, Holbein of de
Heem. Fascinerend is het om de oppervlakte (de huid van dingen) als het ware af
te lezen, daarbij maken de details zich echter niet los van de hoofdvormen maar
zijn er volledig dienstbaar aan. Op zulde momenten voel ik dat het belangrijk
is dat de geschilderde voorwerpen niet refereren aan schilderijen van illustere
voorgangers, maar hun eigen sfeer oproepen. Liever een snoeimes of beitel dan
een roemer of baardmanskruik uit de 16e eeuw. Is daar dan iets tegen? Nee, maar
je moet er wel raad mee weten. Waar Eric ook een meester in is, is het
schilderen van brood van welke vorm of soort van ook, beter van stofuitdrukking
dan menig broodje op 17e-eewse stillevens.
Toch ontwaar ik bij mezelf nog een bepaald verlangen ten aanzien van zijn werk;
en dat is wat meer poëzie of noem het een samenbindende factor, die de dingen
boven de exacte waarnemingen doet uitstijgen. Gezien het luisterend oor dat hij
heeft voor zulke opmerkingen, en de vorderingen die hij in een paar jaar heeft
gemaakt, denk ik dat hij ook hierin nog weet te groeien.
Wat ik opmerkelijk en boeiend vind, is dat je temidden van een veelheid aan
figuratieve schilderijen die worden gemaakt, van zijn werk steeds vaker zegt:
"Hé, dat is een echte Eric de Vree!". Waar de gaven van de Schepper èn de inzet
van de kunstenaar elkaar de hand rijken, kunnen prachtige dingen ontstaan!
Henk Helmantel
|